13 Januari 1945
Zaterdag 13 Januari 1945
Gisteren ben ik er weer op uit geweest, vele boeren ben ik af geweest, maar het resultaat was uiteindelijk de moeite waard. De afgelegenste boerderijen zocht ik op, ver van de grote weg af, want daar heb ik de grootste kans van slagen. De meeste menschen en dat zijn er vele blijven te veel aan de grote weg en die boeren kunnen ook niet aan het geven blijven, vooral als de één nog niet weg is of anderen staan er al weer.
Ik heb er wel moeite voor moeten doen, want soms ging ik tot aan m’n enkels in de modder. Eén keer bleef m’n klomp in de brei steken en stond ik op m’n sok in de prut.
Maar het is treurig wat je al niet langs de weg ziet. En allemaal uit de grote steden, kinderwagens, sportkarretjes, bolderwagens, gebrekkige fietsen met of zonder rubber om de vellingen, banden is een luxe die je maar zelden ziet. Bijna allemaal vrouwen en kinderen. De mannen zitten in Duitsland of ze zijn ondergedoken.
Gisteren kwam ik er een tegen uit Schiedam. En vanmorgen sprak ik iemand uit Den Haag. Hij had, vertelde hij, 4 kinderen, maar ze leden allemaal honger. Ze moesten leven op 3 sneetjes brood en een beetje koolsoep uit de gaarkeuken. En ’s avonds gaf hij ze een stuk rode kool om te eten. Voor die menschen is het erger om dat ze een 100 tot 150 Km. moeten fietsen of lopen achter een gebrekkig wagentje, met het risico dat als ze een kleinigheid op halen de Duitsers of die zwijnen van landwachters het hun afnemen. Ook komt het voor dat de een of andere Controle Dienst (meestal onwettig) het in beslag neemt. Er is altijd nog tuig dat daar van profiteert.
Vanmorgen kwam ik bij een groot boeren hofstede, volgens mij een rijke boer. De boerin stond me te woord. Ik vroeg beleefd of ze ook een kleinigheid had, al was het ook één pond rogge. We hebben niets was het antwoord, er komen er zoo veel, daar kunnen we niet mee beginnen.
Toen vroeg ik haar, (ik laat me niet gauw afschepen) of ze dan ook a.u.b. een paar Kg. aardappelen voor me te koop had. Een paar Kg. sprak ze verontwaardigd, je durft nogal wat te vragen. Maar Jo kon opstappen, want hij kreeg niets.
Nu een klein boertje, het huisje wat maar een krot was, viel van ouderdom en verval zoo wat uit elkaar. Een oud vrouwtje deed de deur open, ik zeg deur maar het leek meer op een paar planken in een gat gespijkerd, het mensch kon niets missen want ze hadden het zelf krap, dat kon iedereen zien en toch gaf ze me van haar armoe een maal aardappelen en een stuk of 6 appels en het speet haar dat ze niet meer kon geven.
Zoo zien we het verschil tussen de grote en kleine boeren. Maar met hetgeen wat ik opgehaald heb deze 2 dagen ben ik meer als tevreden, 14 pond rogge, 3 eieren, 4 Kg. aardappelen en 6 pond tarwe.
Dus ik . . . . of beter gezegd in Apeldoorn mogen ze niet klagen.