13 October 1944
Apeldoorn, 13 oct. ‘44
We zijn al een paar maanden uit Eindhoven, eerst dachten we dat we nog eens vlug weer terug zouden kunnen, want een week of 4 geleden op Dolle Dinsdag begon het, de bevrijders zijn in aantocht nog enkele kilometers hier vandaan.
Geruchten en nog eens geruchten. Alles en iedereen was in feeststemming, behalve de NSB en verdere aanhang die was in paniekstemming, die maakten zich op voor de vlucht naar het Oosten om wat later druppelsgewijze met een nog veel grotere mond weer terug te keren, want had Max Blokzijl hen zelf niet toegeschreeuwd dat het geheime wapen (vergeldingswapen) niet te verwarren met V 1 op komst was. Maar wij dachten toen, het duurt niet lang meer, want iedere dag konden we het kanongebulder uit Arnhem horen. Arnhem in handen van parachutisten, maar ook dat duurde niet lang, zij konden geen aansluiting krijgen met troepen uit het Zuiden en werden ze ingesloten en door de Duitsers vernietigd. Maar weinigen die over de Rijn weg konden komen hebben er het leven afgebracht.
En Arnhem werd een puinhoop. De bevolking geëvacueerd, een groot gedeelte daarvan is in Apeldoorn terecht gekomen, wat voor deze gemeente een extra zware last betekende, want het was voordien al niet veel meer, wat er op de bonnen toegewezen werd.
Ik ben nu een paar dagen in Apeldoorn, want ik wilde me morgen eens laten onderzoeken door de Dokter en zoo zit ik hier dan bij een stompje kaars (want licht hebben we allang niet meer) te schrijven. ’t Is half zeven en de avond dus nog vroeg, de kinderen zijn al naar bed. Henkie en Annie. Henkie is het zoontje van Dina, wier man zoo als ik al eerder stelde in Duitsland zit.
Vanmorgen zijn hier in Apeldoorn op een fabriek nog bommen gevallen, een paar meisjes gedood en verschillende gewond.
Op de bonnen is het hier al niet veel meer, vet en boter worden alleen maar bij uitzonderingen gegeven. Melk alleen nog een klein beetje voor baby’s. En als er eens wat te koop is wat groente of dergelijke, dan staan er hele rijen menschen te wachten tot ze aan de beurt komen, uren soms maar de meesten komen nooit aan de beurt. Want ze krijgen wel eerder uitverkocht en dan maar weer met de lege tasch naar huis.
Terwijl ik even van het schrijven op kijk, valt m’n oog op Cisca en Dina die beiden zitten te lezen, gek zoals een mensch zich behelpen kan als het moet, want nu zitten we toch alle drie onze oogen te bederven bij een stompje kaars. We zitten wel alle drie dicht bij elkaar aan dat kleine tafeltje maar het gaat toch.
Maar nu moet ik voor vandaag ophouden, want ze gaan hier vroeg naar bed, vanwege de kaars, de berekening is iedere avond een uur en ze hebben nog voor ongeveer drie dagen dat is 3 uur. Zoodoende liggen ze hier vroeg in bed, soms al om 7 uur. Ik schrijf van ze, want ik hoor in Nijbroek thuis, alleen kom ik van tijd tot tijd een paar dagen over, lopende is dat 10 Km. Maar toch nog een heel eind als je het lopende moet doen.
Net wil ik eindigen komt Tom de buurman binnen gestapt die wil ook nog even genieten van het stompje kaars. En dan maar weer naar bed. Maar affin, al weer een dag dichter bij, ja waarbij eigenlijk?