17 April 1945 04.30 uur
17 April 1945 04.30 uur
Ik kan niet slapen en zit rechtop in de kelder, met de blocnoot op de knieën. Van tijd tot tijd hoorden we vannacht weer het inslaan van de projectielen, dan dichtbij dan weer ver af, met daar tussen door granaten die over ons heen gieren. Of het inslaan weer zoo dicht in de buurt plaats heeft kan ik echt niet zeggen, door het luisteren de gehele nacht is m’n gehoor afgestompt. Maar ik meen toch dat het niet zoo erg is als de vorige nacht.
O, wat duurt die tijd lang in de kelder, wat gaan die uren traag voorbij. Ieder half uur hoor je de klok slaan, maar de overgang van het eene half uur naar het andere is een eeuwigheid. En daar tussendoor hoor je van tijd tot tijd de explosies.
Cisca kan zich er goed onder verzetten, ze slaapt van tijd tot tijd, soms klaagt ze dat haar knoken haar pijn doen van het liggen op de harde ondergrond of dat ze niet kan slapen van de herrie buiten, voor de rest laat het haar onberoerd, gelukkig mensch.
Ook de kinderen blijven tamelijk goed doorslapen, ze vinden het zelfs wel fijn in de kelder. Maar goed dat zij nog nergens geen weet van hebben.
Maar Dina slaapt de gehele nacht niet, dat merk ik wel, ik geloof dat ze de laatste vier nachten nog geen oog dicht gedaan heeft.
Het valt me op dat terwijl ik dit zit te schrijven, dat het zoo rustig, zoo stil is geworden. Geen explosies meer en geen granaten meer die over komen fluiten. Niets meer dan een vreemde stilte.
Gisteren overdag hebben jagers nog druk gevlogen en hier en daar zijn nog bommen gevallen. De kinderen hebben we de laatste dagen bij huis gehouden, het is te gevaarlijk op straat met rondvliegende scherven, maar ze beseffen niet waarvoor dat is. We hebben toch niets gedaan zeggen ze dan.
Vreemd dat het buiten zoo stil is geworden, deze stilte doet ook weer vreemd aan en toch wel fijn die rust. Door het kelderraam zie ik dat het al begint te schemeren, ochtendgloren. Zelfs Dina schijnt in slaap gevallen te zijn.
Maar deze nacht is gelukkig weer ten einde.