22 Februari 1945
Donderdag 22 Februari 1945
M’n broer Henk is vandaag jarig, er zijn al verschillende jarig geweest, terwijl we hier zitten en wie weet hoeveel er nog komen.
Gisteren ben ik nog even naar Apeldoorn geweest en vanmorgen terug gekomen.
Als ik daar dat vieze kleffe brood zie, met niets er op, nog geen krabbeltje boter, dan moeten de menschen toch wel honger hebben, als je ziet hoe ze dat als een lekkernij nog opeten en als ze er dan nog maar genoeg van konden eten, maar ook dat niet, met een hongerige maag naar bed. Ik kan dat brood niet door m’n keelgat krijgen, het plakt aan m’n gehemelte vast, zoo nat is het.
Dan ben ik toch wel bevoorrecht, dat ik het hier zoo goed heb en nog een geluk dat ik in de gelegenheid ben voor Cisca, Dina en de kinderen wat bijvoeding aan te slepen. Als de boer maar blijft dorschen!
Ik hoorde gisteravond Max Blokzijl nog, via Radiodistributie.
In Eindhoven aldus Max kregen ze nogal veel voedsel, dat was een propaganda truc, want de rest van Brabant verrekte van de honger. En wij geloven dat, laat hem maar naar bezet gebied kijken, waar zelfs geen kat of hond het meer overleefd hebben, over honger gesproken! Nee Maxje, ik geloof zelfs dat jij de langste tijd geleefd hebt!
Sinds vele maanden is er vorige week in Apeldoorn 2 Kg. Aardappelen aangewezen. Als nu de winkelier ook maar bevoorraad word, anders schieten ze er niets mee op.