22 Maart 1945
Donderdagavond 22 Maart 1945
Lente! We hebben een paar mooie dagen gehad. Maar dat houdt in dat het levensgevaarlijk is op straat, je moet voor en achter ogen hebben, want voor je er op bedacht bent, duiken er een paar van die Amerikaanse jagers naar beneden en als je dan niet heel vlug in een sloot ligt, heb je veel kans dat je het niet na verteld.
Gistermorgen ging een boer, hier uit de buurt (zoo als iedere dag) de melk van de boeren naar de fabriek brengen. Toen hij terug kwam, het gebeurde hier maar een eindje vandaan, werd hij door de jagers, die de gehele dag in de lucht zitten, plotseling beschoten. Het paard en de wagen niet geraakt en hij een schot in de rug, ze hebben hem in Apeldoorn naar het ziekenhuis gebracht en is er zeer ernstig aan toe.
Gistermiddag ben ik naar Apeldoorn geweest, ik ben niet over de Kanaaldijk gegaan, omdat ook de schepen die daar liggen of nog door varen steeds beschoten worden. Zoodoende ging ik door binnenwegen. De weg is wel niet zoo best, maarvoor mijn gevoel veiliger. Maar het was rumoerig in de lucht van zoekende jagers. Op een gegeven moment stond er een 100 meter voor me een mof met paard en wagen onder de bomen te wachten tot het veilig was. Ik dacht, ik wacht nog maar even tot die vliegtuigen weg zijn. Plotseling schieten er een paar jagers naar beneden en beginnen te schieten. Niet op die mof onder de bomen, maar op een boer die een eindje verder met een mestkar over de straat liep. Even later duiken ze weer naar beneden en schieten op een groepje van 6 trekkers die langs boeren trokken.
Hier ben ik ooggetuige van geweest, maar dit heeft niets meer met oorlog te maken, dit is gewoon schieten op vriend en vijand. Beestachtig, maar er zit overal kaf tusschen het koren en daar zullen die Amerikanen wel geen uitzondering op maken. Maar het zijn bijna altijd de burgers die de dupe worden, omdat de Duitschers meestal ’s nachts troepen en dergelijk verplaatsen.
Ze waren blij dat ze me zagen in Apeldoorn, want ze hadden niets meer en vooral nu dat Oom Benny er is, want die man is gewoon uitgehongerd en dat is geen wonder. Ik heb er al weer een paar pond rogge bij gekregen, ze waren ergens aan het dorschen en ik blijf er dan maar in de buurt, want ieder pond is meegenomen, al moet je er ook voor in de rij staan.
Ik sprak ook nog een meisje uit Rotterdam. Ze was van daar uit op de fiets naar Gelderland gekomen voor wat voedsel. Thuis hadden ze niets. Op de hoogte van de Amersfoortscheweg bij Apeldoorn hadden de moffen haar de fiets gevorderd. Ik was zegt ze, toch al niet lekker en ondervoed, maar toen ze me de fiets af namen, dat was te veel voor me en ben ik flauw gevallen. Toen hebben ze haar daar in de buurt een gesticht binnen gedragen en daar heeft ze 14 dagen ziek gelegen. En de 15e dag was ze lopende met een koffertje de boer op gegaan en trof ik haar hier in Nijbroek.Ze had opgehaald 1 pond rogge en 1 pond tarwe. Ik heb de aardigheid er af zegt ze en probeer vannacht met de Duitsche nachttrein mee te gaan naar Rotterdam. Wat een leed en ellende of de menschen meemaken. Weken van huis, de familie zit met smart te wachten, waar blijft ze en wat brengt ze mee. Kinderen en menschen die van honger niet op de benen kunnen staan. En als ze dan eindelijk thuis komt, één pond rogge en één pond tarwe in ruil voor de fiets, want die is ze kwijt. En wie weet hoe blij misschien nog, omdat het verloren schaap terug is. Velen sterven er van de honger in de grote steden van het westen, maar de oorlog blijft duren en velen beweren, het gaat goed . . . . het gaat goed.