26 Maart 1945
Maandag 26 Maart 1945
Het is erg rumoerig de laatste dagen. Ben vanmorgen terug gekomen uit Apeldoorn, daar was het ook al niet rustig. Daar hebben ’s nachts veel troepentransporten plaats en daar komen de Tommy’s op af, gooien eerst wat lichtkogels uit en dan worden ze beschoten. Het gedaver is niet van de lucht. En veilig is dat ook niet, want je weet niet waar de kogels blijven.
Zaterdagavond schoten de moffen nog een Engels vliegtuig naar beneden. Ik zag het, als een brandende fakkel kwam het naar beneden, in de buurt van de Jachtlaan is het terecht gekomen.
Toen ik vanmorgen hier terug kwam, had de fam. Berends er 3 evacuees bij, fam Berends die in Terwolde wonen. Daar hebben ze gisteren gebombardeerd. Bij hun huis vielen 3 bommen, ze zijn wonder boven wonder er heelhuids afgekomen. Maar het huis is onbewoonbaar, het hele dak is opgelicht, alle deuren er uit en geen ruit meer heel, alles versplintert. Maar de menschen mankeren gelukkig niets en zoodoende zijn die hier bij ingetrokken.
Op veel bomen en telegraafpalen hebben de Duitschers pamfletten geplakt, met opschriften als o.a.: al staan ze aan de Rein, toch krijgen ze ons niet klein. Die houden de moed er ook al in, galgenhumor!
Oom Benny die onlangs lopende uit Den Haag naar Apeldoorn is gekomen, bevalt het niet zo erg. En ik kan het me levendig indenken. Hij is meestal bij Dina en daar is hij graag, maar Dina kan hem ook niet altijd hebben. Want ze hebben zelf haast niets, want ze moeten daar leven in hoofdzaak wat ik ophaal. En de andere familie (dat zijn er heel wat) die kijken al lelijk als ze hem zien, je hoort ze denken: daar komt die opvreter ook weer aan, ze kijken hem de deur uit. Eén grote familie, die allen tezamen nog niet één man te eten kunnen geven. En zoodoende is Dina degeen die de zwaarste last te dragen krijgt.