2 April 1945
Maandag 2 April 1945
Ik zit op het ogenblik bij Dina in Apeldoorn te schrijven en het moet me van het hart dat we het de Paaschdagen naar omstandigheden goed gehad hebben. We hadden nog eieren, die ik opgehaald had, plus nog ieder twee van tante Anna en dan het konijn nog. En dat in een tijd dat er door de meesten een grote honger wordt geleden, b.v. de menschen die van de gaarkeuken moeten leven, want alle bonnen die nog uitkomen moeten ze inleveren en wat krijgen ze er voor terug: suikerbietensoep met een paar erwten er in, dag in dag uit. De menschen zijn de laatste dagen ondanks alles erg optimistisch en de Achterhoek zijn enkele plaatsen bezet en velen denken dat het spoedig afgelopen zal zijn, laat het waar zijn.
Oom Benny is nu 14 dagen in Apeldoorn, hoe moet dat verder, de fam. uitgezonderd Dina heeft er de buik van vol met dat al kan hij daar zijn buik niet vol krijgen en ze zijn blij dat ieder hem twee dagen gehad heeft, want zeggen ze, nu zijn we er van af.
Dina heeft hem al een week gehad, als ze allemaal zoo waren, was het opgelost, (naastenliefde) maar aangezien . . . . affin, komt tijd komt raad.