Startpagina | LINKS | CONTACT

2 December 1944

Zaterdag 2 December 1944

Een dag om niet licht te vergeten. Om 8 uur ’s morgens begon het, razia, huiszoeking, heel Apeldoorn was rond om afgezet er kon geen mensch meer uit. Radiowagens met geluidversterkers reden door de straten, al het manvolk werd opgeroepen om zich te melden, deken en eten voor 2 dagen meebrengen. En indien ze zich niet vrijwillig melden, zouden ze bij de huiszoeking met scherp schieten.
Je kunt begrijpen wat een consternatie dat gaf deze morgen. De een was nog zenuwachtiger als de andere. Toen kwamen de moffen de straat in, als gekken stonden ze huis aan huis geweren en pistolen af te vuren om het manvolk maar vlug genoeg de huizen uit te jagen.
Ik ben op bed blijven liggen dat leek me nu nog de wijste weg, me maar ziek houden, met het ziekenbriefje van de dokter bij me en maar afwachten of ik geluk zal hebben. Ook Gerard Vlottes, (we zijn nog bij de fam. Vlottes) die daar op een paar kamers bij ingetrouwd is heeft zich op bed gelegd en probeert op die manier de dans te ontspringen.
Jo Vlottes is zoojuist weggegaan en heeft zich gemeld, flink kreupel lopend is hij naar de hoek van de straat gegaan, vanwaar ze onder Duits escorte naar de plaats van bestemming gaan om zoogenaamd eerst gekeurd te worden, voor ze verder getransporteerd worden. Misschien kan hij er ook nog onderuit komen want hij heeft een klein gebrek aan één van z’n benen en als hij dat nu flink uitbuit en maar . . . strompelen . . . wie weet!
Pa Vlottes, de man zonder zenuwen hoeft zich niet te melden, hij is al 70 jaar en de leeftijd is tussen 16 en 55 jaar. Hij raadt iedereen aan om toch rustig te blijven er is niets aan de hand en de moffen donderen wel weer op, aldus Vlottes en met die woorden ging hij weer onverstoorbaar zijn weg alles en iedereen vergetend. Maar z’n vrouw opoe Marietje (volgens de kinderen) weet zich geen raad van de zenuwen, het goede mensch loopt van het kastje naar de muur en met de anderen al niet veel beter gesteld.
Eindelijk is er nog iets gekomen dat nog erger is dan de dagelijkse zorgen, om aan eten te blijven, dat is voor het ogenblik helemaal op de achtergrond gekomen.
En zoo lag ik dan boven in afwachting, van de dingen die komen zouden, met toch wel een raar gevoel in m’n maag, wat zal het worden Kruis of Munt. Ik kon aan het schieten en het helsch lawaai buiten merken als dat ze in aantocht waren en het duurde dan ook niet lang of ik hoorde beneden een moffenstem, gevolgd door het laarzengestamp van iemand die de steile trap opklom. Nu viel alles nog al mee, ik had het getroffen, het leek me nog al een gemoedelijke weermachtsoldaat toe, ik kon hem niet verstaan, maar wist hem toch door het hoesten en wijzende op het Doktersbriefje duidelijk te maken dat ik ziek was. Hij bekeek het briefje, waar hij natuurlijk niet wijs uit kon worden, want ik geloof dat hij het nog op de kop hield ook, knikte me toe dat het in orde was en verdween door het trapgat weer naar beneden
Ook Gerard die beneden lag heeft dezelfde mof getroffen en heeft hem van zijn ziekte kunnen overtuigen, dus zijn wij voorlopig weer gered. Maar ik verlang nu wel naar het rustige Nijbroek, al klinkt het wel wat egoïstisch.

Het is nu avond van dezelfde dag, het is de hele dag rumoerig en onrustig geweest, om 5 uur vanavond liepen er nog schietende moffen door de straten. En de vrouwen mochten ook niet buiten komen. Maar ze hebben het niet overal zoo getroffen als wij. Velen ziek of niet ziek zijn door de fanatieke S.S. de huizen uitgesleept. Er moeten er een 3000 weggevoerd zijn, dat is nog veel, in aanmerking genomen dat de bevolking hier door razia’s en tewerkstelling toch al erg gedund was.
Ook Jo Vlottes is zoo juist thuis gekomen, hij was door een dokter gekeurd en na veel gemier aan zijn been hebben ze hem vanavond weer losgelaten en kon hij weer naar huis strompelen, maar op het ogenblik loopt hij weer keurig en zie je er niets meer van.
Op het ogenblik is het rustig geworden, dus zullen we het wel gehad hebben.
Wat zal hier weer op volgen?
Affin morgen gaat het beter zullen we maar hopen.