30 Januari 1945
Dinsdagmiddag 30 Januari 1945
Het sneeuwt al de gehele dag en het is zoo gemeen koud, dat je geen hond buiten de deur zou sturen. En toch zijn er nog genoeg trekkers die er van de honger op uit moeten.
Zoojuist kwamen er nog Amsterdammers en een paar Hagenaars aan de deur om een boterham. Iedere dag komen er meer menschen uit de westelijke steden, waar ze alles al afgestroopt hebben en steeds verder van huis af moeten voor een beetje voedsel. En hoe fietsen op velgen zonder banden met kinderwagens, of sinaasappelkisten op wieletjes.
Veel vrouwen gekleed als man om zich wat beter tegen de kou te beschermen, de gekste dingen zie je. En ze halen bijna niets op. Ik vraag me wel eens af hoe het toch komt dat ik tot nu toe zoo veel geluk gehad heb. Maar het scheelt veel dat ik tussen de boeren zit en er geen honderd of meer kilometers voor hoef te gaan. Dan hebben ze het bij deze menschen vergeleken in Apeldoorn nog rijk.
Ik ben er gisteren nog op uit geweest, maar ik haal meer op in één dag, als Gerard Vlottes of zoo vele anderen in een hele week, terwijl ik er toch goed uitzie, een bol gezicht en de anderen vaak vel over been.
Er zijn trekkers die f 2,50 voor een pond rogge willen geven en wat is dan nog een pond rogge.
Sommige boeren vragen 1000 gulden voor een mud tarwe, profiteurs.
Vandaag ben ik thuis gebleven, het weer is me te bar.
Volgens zeggen zitten de Russen nog maar 100Km. Van Berlijn af, dus als dat waar is gaat het goed.