Startpagina | LINKS | CONTACT

Een boekje van Verhulst

Een boekje van Verhulst

Het liep weer tegen kerst. Omdat de moeder - zo arm als ze was, toch als 't half kon, ieder die aan de deur kwam met een lijst wat gaf - kwamen er nogal wat aanbiedingen om kersfeest te vieren. Geloven ergens in was er niet bij. De vader geloofde dus niet en moeder volgde slaafs z'n voetsporen. En hij overtuigde haar ervan, dat de natuur zijn God was en dat je de rest zelf moest doen. De pastoor kwam: “of de kinderen kerstfeest wilden vieren in de school”. Nu dat wilden ze wel. Allicht was er wat te halen, dus toog het stel op pad. Nu de roomsen waren niet karig, ze kregen allemaal een mooi pak mee naar huis. Een uitnodiging van het Leger des Heils kwam. Op naar de Beekstraat dus. Het kerstfeest was best vrolijk, maar de kadootjes - vergeleken met de roomsen - wel veel minder. Vader mopperde; de rijke soldaten gaven volgens hem te weinig. Moeder zei niets, die gaf liever dan dat ze ontving. De tweede Kerstdag gingen allen - behalve de vader - naar de zondagschool, kopje mee brengen voor chocola. De jongens namen de grootste koppen mee, de meisjes durfden dat niet. Kerstkransjes en een krentebol, lichtbeelden, gezang, bidden en vertellen. Het was allemaal even mooi tot dat de pakken uitgedeeld werden. Er was voor elk gezin altijd een dagscheur-kalender, een boekje van Verhulst - wel christelijk, maar spannend - een warme flanellen onderbroek, borstrok of onderjurk. Thuis onder de kerstboom werd alles uitgepakt. Want een boom was er altijd, met kaarsjes en halve maantjes van schuimsnoep en koekjes met lintjes, waar de kinderen stikem aan likten.
De kerstdagen waren voor allen vol licht, warmte, geborgenheid en vreugde. Wekenlang hadden de kinderen met pappe geoefend in de kerstliederen: Kling, klokje klingelingge, reperteerd tot het goed klonk met z'n viool. Stemvork erbij, Marietje de tweede viool en pappe de eerste. Het was een heel orkest. Iedereen zong uit volle borst. Er tussendoor wat lekkers nog en de kaarsjes twinkelden dat het een lieve lust was, en pinkelden terug in de pasgepoetste koffiemolen, kwispeldoor en ketel. Dina nam alles in zich op, zo dat ze meestal met iets wat ze intens beleefde deed. Omdat het vakantie was mocht het wel wat later worden. Weer kwam het ganzebord op tafel en de spelletjes van Sinterklaas, mens erger je niet, voetbal- en vissportspel en kwartet. Voldaan ging iedereen naar bed, vooral mamme de ziel van het feest. Zij was wat te gevoelig en zacht voor het achttal. Hij wat onredelijk en hardhandig, toch wist ieder kind zich verzekerd van een grote hoeveelheid nestwarmte.

Nieuwjaar kwam: Dina had dan altijd de behoefte zich te verbeteren. Of het kwam van de verdoemenis hel of hemel wat nog al fel gepredikt werd, ze wist het niet. Maar ze voelde zich dan nogal zondig en wilde dan moeder goed helpen, lief zijn voor de kleintjes en haar twee cent zakgeld bij het Leger-des-Heils in de bus stoppen. Doch dat gebeurde maar één keer en na een week waren alle andere goede voornemens ook verdwenen.

Ze zat nu al in de vijfde klas, er waren nu acht kinderen. Een zusje was pas geboren en 't was zomer. Er kwamen weer dames van een soort liefdadigheidsinstituut met hun blauwe en grijze soepkannen en brachten mijn moeder soep om aan te sterken, waar trouwens de gehele familie van at. Dina lustte het niet graag. De pierensoep noemden de kinderen het. Het vet dreef er uitbundig boven op. Alles wat vet was telde mee; vandaar de uitdrukking alles vet, behalve het eten. Dat was waar schraalhans keukenmeester was. Vet was dus een teken van welvaart!