Het inferno van Hoog-Soeren
Door Marten Huigen
Op 25 maart 1879 heeft zich in Hoog-Soeren een drama voltrokken waarvan maar weinig Apeldoorners ooit iets vernomen hebben en ook, heden ten dage, maar weinig mensen weten dat het überhaupt heeft plaatsgevonden.
Zelfs gerenommeerde Apeldoorn- en Hoog-Soeren kenners konden mij niets vertellen over dit drama. De reden dat ik persoonlijk zo geïnteresseerd ben is het feit dat mijn voorouders hiervan direct betroffen waren.
De locatie waar het allemaal begon (nu Hoog-Soeren nr. 8 en een Bed en Breakfast) is nog steeds een toeristische attractie. Niet omdat hier destijds de brand uitgebroken is maar het is het eerste ‘schoollokaaltje’ van Hoog-Soeren. Gebouwd in opdracht van de eerste vrouw van Koning Willem III, Koningin Sophie omstreeks het jaar 1850.
Hier kwam toen een ‘wieze vrouwe’ wonen, die de kinderen die in Hoog-Soeren woonden onder haar hoede had genomen om hen het lezen en schrijven bij te brengen maar sinds 1870 toen de eerste officiële school in Hoog-Soeren, onder leiding van meester Teerink, een feit was haar werkzaamheden als ‘onderwijzeres’ niet meer hoefde uit te oefenen.
Waarschijnlijk in gedachten verzonken ledigde zij, op 25 maart 1879, de asla van het kacheltje dat het gebouwtje moest verwarmen, naast de met rietmatten afgezette schutting. Helaas waren in de as nog een paar niet gedoofde kooltjes aanwezig met als gevolg dat door de stevige oostenwind het vuurtje weer aangewakkerd werd.
De rietenmatten in de schutting vatten vlam en met de stevige oostenwind verspreidden zich de vonken richting “centrum” Hoog-Soeren, met als gevolg dat zeven huizen, allemaal met rieten daken gedekt, vlam vatten en meer of minder tot de grond toe afbrandden.
Brandweer bestond er toen nog niet (in Hoog-Soeren), sterker nog, er was nauwelijks water aanwezig. Waterleiding was er niet, men haalde destijds water voor huiselijk gebruik bij de Pomphul, in een ton op de kruiwagen.
Bovendien waren de meeste mannen aan het werk in de bossen van Het Kroondomein. De aanwezige vrouwen en kinderen probeerden nog wel te redden waar mogelijk maar moesten toch lijdzaam toezien hoe hun onderkomen afbrandde.
Het gevolg was dat zeven huizen, waarin negen gezinnen woonden, onbewoonbaar werden. Gelukkig zijn er onder de mensen geen gewonden gevallen maar de materiële schade was enorm. De brand heeft wel het leven gekost aan twee geiten en een schaap.
Sommige gezinnen waren helemaal niet verzekerd, anderen alleen voor de opstal, weg inboedel. Nu had de inboedel destijds hoofdzakelijk emotionele waarde, maar toch…!
De waarde van de huizen destijds is naar verhouding vergelijkbaar, iemand met een goede baan, zoals mijn betovergrootvader Marten Hulleman, bezat drie huizen waarvan hij er twee verhuurd had. Hij was destijds jachtopziener in het Kroondomein en zelfs persoonlijke begeleider van Koning Willem III als deze alleen wilde jagen, hij de jachtopziener, wist als geen ander waar het wild zich bevond en moest de Koning adviseren welk dier er afgeschoten moest worden.
De woning waarin Marten Hulleman zelf woonde was niet betroffen maar zijn beide huizen die hij verhuurd had gingen in vlammen op.
Eén van deze verhuurde huizen stond waar nu het kerkje staat, het andere huis stond ernaast en werd later (na de wederopbouw en het overlijden van Marten Hulleman) de boerderij van Cornelis Huigen. Cornelis, die leefde van 1861 tot 1937 werd tevens de koster van het nieuw gebouwde kerkje dat in 1904 in gebruik werd genomen.
Mijn overgrootvader Dirk Huigen, later getrouwd met Heintje Hulleman, een dochter van de jachtopziener, woonde op de dag des onheils als 19-jarige jongeling nog bij zijn (weduwnaar) vader, samen met zijn 16-jarige zus en twee broers van 12 en 21 jaar.
Ook dit huis ( Hoog-Soeren N 16 – later HS? en afgebroken in ca. 1934) van (Jo)Hannes Huigen, dat toch wel ca. 1 km van de oorspronkelijke brandhaard gelegen was, ging in vlammen op. Gelukkig was hij wel verzekerd, voor een bedrag van fl. 1000,- (huis en inboedel).
Tussen het voormalig schoollokaaltje, waar de brand begon bij de schutting en het huis van (Jo)Hannes Huigen zijn dus nog zes huizen verloren gegaan.
Dit waren de huizen van:
Het gezin (A)dolf Hulleman en Rijntje Bomhof met hun vier kinderen van 1 t/m 9 jaar. (Nu Hoog-Soeren no. 10.
Gerrit Nijdeken en Geertjen Kers met zes kinderen van 1 t/m 14 jaar (Hoog-Soeren N 40. Nu Hoog-Soeren no. 56).
Hendrik van Kampen en Petertje van Beek met twee kinderen van 7 en 3 jaar en de bij hen inwonende Jannis Sielias (Hoog-Soeren N 53 of N 15)
Weduwnaar Goossen Huigen met zijn 20-jarige dochter Gerritje (Hoog-Soeren N 13).
De twee huizen van Marten Hulleman, waarvan er één bewoond was door Willem Peeters en de ander door Willem van Beek en Hendrik van de Kolk.
Bijzonder tragisch is wel dat Hendrik en zijn vrouw Grietje Groeneveld met hun vier kinderen in de leeftijd van 3 t/m 10 jaar eerst twee weken voor de brand, vanuit de gemeente Ermelo, hun intrek hadden genomen in de woning van Marten Hulleman en hun inboedel niet verzekerd was.
In het zelfde jaar zijn zes van de zeven huizen weer opgebouwd, mede door een inzamelingsactie onder leiding van schoolmeester Teerink, de inzamelingsactie was vooral bedoeld voor diegenen die niet verzekerd waren.
APELDOORNSCHE COURANT van Zaterdag 29 Maart 1879: Op den 25 Maart jl. , trof de Buurtschap Hoog-Soeren een zwaren ramp. Des namiddags omstreeks 1 ½ uur, terwijl de meeste mannelijke ingezetenen in het Bosch werkzaam waren, brak er brand uit in een schuurtje van G. Hoogheim, die door den stevigen oostenwind, zich onmiddellijk aan een zevental met stroo gedekte woningen, verspreid over eenen afstand van pl. m. 1000 Meters, mededeelde.
Daar de brand dus bijna tegelijkertijd op zooveele plaatsen woedde, was aanblusschen niet te denken, te meer, daar geen water in de nabijheid te verkrijgen is. Negen huisgezinnen verloren dan ook grootendeels dak en have, en verkeeren in treurige omstandigheden, daar de inboedels meestal niet waren verzekerd. Dringend is dus de nood en hulp wordt vereischt, om de ongelukkigen van het hoognoodige te voorzien. Aanvankelijk hebben de Heeren A. A. Verkouteren, Rentmeester van het Kroon-Domein en Mr. J. A. van Hasselt, Burgermeester, zich bereid verklaard, giften in ontvangst te nemen, terwijl in den loop der volgende week inteekenlijsten aan de ingezetenen zullen worden aangeboden.
Als men bedenkt dat volgens de volkstelling van 1879 in Hoog Soeren maar 63 huizen stonden met in totaal 283 inwoners dan waren 10% van de huizen door de brand verwoest en hadden ten minste 32 inwoners het dak boven hun hoofd verloren, dan kan men toch wel spreken van een INFERNO. (DRAMA)